110
SLEPEN VAN DE AUTO
BELANGRIJK Houdt u bij het
slepen van de auto aan de wettelijke
voorschriften. Houdt u bovendien aan de
aanwijzingen in het hoofdstuk “Nood-
gevallen”.
Bij het slepen moeten de volgende voor-
zorgsmaatregelen in acht worden ge-
nomen:
– vervoer de auto, indien mogelijk, op
de laadvloer van een bergingsauto;
– als er geen bergingsauto beschikbaar
is, moet de auto met de aangedreven
wielen (voorwielen) los van de grond ge-
sleept worden;
–als ook deze oplossing onmogelijk is,
kan de auto over een afstand van maxi-
maal 50 km en met een snelheid lager
dan 50 km/h, gesleept worden.
Bij het slepen moet de selectorhendel in
stand N staan.
Start de motor niet als
de auto wordt gesleept.
Als zich tijdens het rij-
den een storing in de ver-
snellingsbak voordoet,
kan de blokkering van de achteruit
niet zijn ingeschakeld: plaats tij-
dens het rijden de selectorhendel
absoluut niet in stand R.
Als de bovenstaande
voorzorgsmaatregelen
niet in acht worden ge-
nomen, kan ernstige schade aan
de automatische versnellingsbak
worden toegebracht.
Auto’s met een auto-
matische versnellings-
bak kunnen slechts over
korte afstanden en met lage
snelheid gesleept worden: indien
over een langere afstand wordt
gesleept, moet dit gebeuren met
de aangedreven wielen los van de
grond, zodat de versnellingsbak
tijdens het slepen wordt aange-
dreven.
AKOESTISCH WAAR-
SCHUWINGSSYSTEEM
Dit systeem treedt ongeveer 18 secon-
den in werking als:
– het portier aan bestuurderszijde
wordt geopend, de motor is afgezet en
de selectorhendel niet in stand P staat;
– als stand R (achteruit) wordt inge-
schakeld.
ROLLEND STARTEN
De auto kan niet worden gestart door
hem aan te duwen of te slepen.In geval
van nood (storingen, lege accu, enz.)
kan de auto worden gestart met een
hulpaccu volgens de aanwijzingen in het
hoofdstuk “Noodgevallen”.