2-4. Gebruik van overige rijsystemen
De camera van het Rear View Monitor-sys-
teem bevindt zich op de achterklep, zoals
aangegeven in de afbeelding.
In de volgende gevallen kan het moeilijk zijn
om het beeld op het scherm te zien, ook al
functioneert het systeem goed.
● De auto bevindt zich in een donker
gebied, bijvoorbeeld 's nachts.
● De temperatuur bij de lens is extreem
hoog of laag.
● Er zijn waterdruppels op de camera-
lens aanwezig of de luchtvochtigheid is
hoog (bijvoorbeeld bij regen).
● De cameralens is verontreinigd, bij-
voorbeeld door sneeuw of modder.
● De zon of koplampen van andere auto's
schijnt/schijnen rechtstreeks op de
cameralens.
● Er wordt een helder voorwerp, zoals
een witte muur, in de binnenspiegel
gereflecteerd.
● De lens is bekrast of vuil.
Als er fel licht, bijvoorbeeld zonlicht dat
wordt weerkaatst door de carrosserie, op
de lens van de camera valt, kunnen er vlek-
ken in het beeld ontstaan*.
*: Smear-effect ⎯: Wanneer het beeld
doorgestuurd wordt door de camera,
lijkt het alsof er een verticale streep loopt
boven en onder de lichtbron.