– Schakel het diefstalalarm (indien aan-
wezig) uit met de afstandsbediening; stel
vervolgens het systeem buiten werking
met de noodsleutel.
– Maak de accukabels los van de accu
(koppel altijd eerst de minkabel los) en
controleer de acculading. Gedurende het
stallen moet deze controle iedere vier we-
ken worden herhaald. Laad de accu op
als de spanning lager is dan 12,5 Volt.
149
Deze handelingen
moeten in de open lucht
worden uitgevoerd.Het
uitlaatgas bevat koolmonoxide;
een zeer giftig en dodelijk gas.
WEER IN GEBRUIK NEMEN
Als de auto langdurig niet gebruikt is en
u wilt de auto weer in gebruik nemen,
voer dan de volgende handelingen uit:
– Stof de buitenzijde van de auto niet
droog af.
– Controleer de auto visueel op lekka-
ge van vloeistoffen (olie, rem- en koppe-
lingsvloeistof, koelvloeistof enz.).
– Vervang de motorolie en het oliefilter.
– Controleer de volgende vloeistofni-
veaus:
versnellingsbak-/differentieelolie.
rem-/koppelingsvloeistof.
koelvloeistof.
– Controleer het luchtfilter en vervang
het zonodig.
– Controleer de bandenspanning en
controleer de banden op beschadigingen,
inkepingen of scheuren. Vervang zonodig
de banden.
– Controleer de conditie van de riemen
in de motor.
– Controleer de acculading en sluit de
accukabels aan.
– Stel het diefstalalarm (indien aanwe-
zig) weer in werking met de sleutelschake-
laar.
– Zet de versnellingspook in de vrij-
stand, start de motor en laat de motor
enige minuten stationair draaien. Trap
hierbij een aantal malen het koppelings-
pedaal in.
– Controleer of de verschillende
stroomgebruikers (koplampen, richting-
aanwijzers, enz.) goed functioneren.
BELANGRIJK Voor de correcte uit-
voering van de vermelde werkzaamheden
wordt verwezen naar de betreffende pa-
ragrafen in het hoofdstuk “Technische ge-
gevens”.