33
NEDERLANDS
NL NL
18) De motor afzetten en het elektrisch snoer loskoppe-
len:
– vóórdat u enige werkzaamheden onder het maaidek
uitvoert of vóórdat u het uitwerpkanaal leegt;
– vóórdat u de grasmaaier controleert, schoonmaakt of
ermee werkt;
– nadat u op een vreemd voorwerp gestoten bent, con-
troleer of de grasmaaier beschadigd is en voer de nodi-
ge reparaties uit vóórdat u de maaier opnieuw gebruikt;
– als de grasmaaier op ongebruikelijke manier begint te
trillen, probeert u onmiddellijk de oorzaak van het trillen
te achterhalen en te verhelpen.
– iedere keer als u de grasmaaier onbeheerd achterlaat;
– tijdens het verplaatsen van de grasmaaier.
19) Schakel de motor uit:
– iedere keer als u de grasopvangbak verwijdert of
opnieuw aanbrengt;
– vóórdat u de maaihoogte afstelt.
20) Tijdens het maaien dient u altijd een veiligheidsaf-
stand van het roterende mes in acht te nemen, afhanke-
lijk van de lengte van de handgreep.
1) Laat de bouten en de schroeven vastgedraaid zitten
om er zeker van te zijn dat de machine altijd op een vei-
lige manier gebruiksklaar is. Als u regelmatig onderhoud
aan de grasmaaier pleegt zal de werking van de maaier
veilig blijven en zal het prestatieniveau bewaard blijven.
2) Om het gevaar van brand tot een minimum te beper-
ken, dient u restanten gras, bladeren of te veel vet van
de grasmaaier en met name de motor, te verwijderen.
Geen bakken met gemaaid gras in een afgesloten ruim-
te laten staan.
3) Controleer de deflector en de opvangbak regelmatig
op slijtage en beschadigingen.
4) De elektrische snoeren regelmatig controleren en als
de snoeren niet meer in goede staat verkeren of als de
isolatie beschadigd is dient u de snoeren te vervangen.
Pak een elektrisch snoer dat onder stroom staat nooit
vast als het snoer niet goed geïsoleerd is. Het snoer
eerst uit het stopcontact halen vóórdat u welke hande-
ling dan ook wilt verrichten.
5) Trek werkhandschoenen aan als u het mes demon-
teert en opnieuw monteert.
6) Zorg dat het maaidek opnieuw in balans wordt
gebracht nadat het mes geslepen is.
D) ONDERHOUD EN OPSLAG
HET MILIEU
Omwille van het milieu willen wij de volgende pun-
ten graag speciaal onder uw aandacht brengen:
• Gooi gebruikte loodaccu's niet een afvalbak.
Lever deze in bij een accuverzameldepot voor
recycling (dit betreft door accu's aangedreven
machines en machines met accustart).
• Wanneer de machine na een groot aantal jaren
trouwe dienst moet worden vervangen of niet
langer nodig is, raden wij u aan de machine voor
recycling in te leveren bij uw dealer.
SERVICE
ACCESSOIRES/RESERVEONDERDELEN
Gebruik altijd originele reserveonderde-
len en accessoires. Niet originele reser-
veonderdelen en accessoires zijn niet
door de fabrikant van de grasmaaier
gecontroleerd en goedgekeurd. Het
gebruik van andere dan originele reser-
veonderdelen kan tot schade leiden,
ook als ze op e machine passen. De
fabrikant van de grasmaaier aanvaardt
geen aansprakelijkheid voor schade
door dergelijke onderdelen of accessoi-
res veroorzaakt.
Originele reservedelen zijn verkrijgbaar bij de
erkende servicestations en bij vele handelaars.
We raden u aan de machine één keer per jaar naar
een erkende servicewerkplaats te brengen voor
service, onderhoud en controle van de veiligheids-
voorzieningen.
PRODUCTIDENTITEIT
De identiteit van het product wordt bepaald door
het onderdeel-en serienummer van de machine.
Zijn terug te vinden op deze sticker die op het
chassis van de machine zit geplakt:
Gebruik deze twee identiteitsaanduidingen bij al
uw contacten met de servicewerkplaatsen en wan-
neer u reserveonderdelen koopt.
Na het uitpakken van de machine moet u deze
nummers zo snel mogelijk op de laatste bladzijde
van dit boekje schrijven.
De fabrikant behoudt zich het recht voor om de
producten te wijzigen zonder aankondiging voor-
af.
ART. NR
➔
SERIE NR.