5 AANBEVELINGEN
1. De machine moet aan een met de aarde verbonden stroombron aangesloten worden.
Wanneer voor uw installatie een verlengsnoer nodig is, ga na of deze met een
aardcontact uitgerust is.
2. Draag een beschermende uitrusting (bril, schoenen, mondmasker, handschoenen enz. ),
vermijd juwelen, laat lang haar niet loshangen en draag geen loszittende kledij.
3. Schakel uw apparaat uit wanneer u deze niet gebruikt, of wanneer u van gereedschap
verwisseld of voor onderhoud.
4. Werk in een schone en opgeruimde werkruimte. De belichting in uw werkruimte met goed
zijn.
5. Zet het apparaat op een droge plaats en uit de buurt van warmtebronnen en gevaarlijke
dampen (ideale temperatuur: 10 tot 15 °C). Gebruik uw apparaat niet in de buurt van
ontplofbaar of ontvlambaar materiaal;
6. Werk met goed onderhouden gereedschap en geschikt voor de uit te voeren handeling.
Dit doe-het-zelf materiaal moet als zodanig gebruikt worden dat het niet kan overbelast
worden. Het apparaat wordt altijd met het extra handvat (B) gebruikt en moet stevig met
twee handen vastgehouden worden.
7. Kijk voor ieder gebruik na of het oliepeil voldoende is, of de schroeven goed vastzitten en
de goede aansluiting van de contacten na.
8. De onderdelen onder stroom of de gasbuizen, waterbuizen enz. niet aanraken. U loopt
dan elektrocutie- of explosiegevaar. Spoor alvorens te beginnen alle plaatsen onder
stroom of metalen onderdelen op (bijvoorbeeld een draad in de muur met behulp van een
metaaldetector).
9. Probeer het apparaat niet zelf te openen of te demonteren voor reparatie. Alleen een
gespecialiseerde en bevoegde service kan dit in alle veiligheid doen, door de
oorspronkelijke onderdelen en de fabricatieschema’s te gebruiken.
6 ALGEMENE VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN
WAARSCHUWING! Neem alle voorschriften door. Het niet naleven van de voorschriften kan
elektrische schokken, brand en/of ernstige verwondingen veroorzaken. Het hierna gebruikte
begrip „elektrisch gereedschap" heeft betrekking op elektrisch gereedschap, gevoed door het
elektriciteitsnet (met elektriciteitskabel) of op batterij (snoerloos).
6.1 Werkplaats
▪ Hou de werkplaats proper en opgeruimd. Wanorde en een slecht verlichte werkplaats
kunnen tot ongevallen leiden.
▪ Gebruik het apparaat niet in een omgeving waarin zich brandbare vloeistoffen, gassen of
stoffen bevinden. Elektrisch gereedschap brengt vonken voort die dergelijke stoffen of
dampen kunnen laten ontbranden.