2-1. Rijprocedures
Door de volgende handelingen wordt het hybridesysteem gestart of wijzigt
de stand van het contact wanneer u de elektronische sleutel bij u draagt.
■ Starten van het hybridesysteem
Controleer of de parkeerrem geactiveerd is.
Controleer of de selectiehendel in stand P staat.
Trap het rempedaal stevig in.
De indicator in de startknop gaat groen branden. Als het controle-
lampje niet groen wordt, kan het hybridesysteem niet worden
gestart.
Druk op de startknop.
Na een tijdje gaat het controle-
lampje READY branden en
klinkt er een piepsignaal.
Als het controlelampje READY
brandt, kunt u wegrijden, zelfs
als de verbrandingsmotor niet
draait.
Blijf het rempedaal ingetrapt
houden tot het hybridesysteem
volledig gestart is.
Het hybridesysteem kan vanuit
iedere stand worden gestart.
Controleer of het controlelampje READY brandt.
Wanneer het controlelampje READY uit is, kunt u niet wegrijden.