2-1. Rijprocedures
Volg om veilig te kunnen rijden de onderstaande procedures.
■ Starten van het hybridesysteem
→Blz. 188
■ Rijden
Zet met ingetrapt rempedaal de selectiehendel in stand D.
(→Blz. 197)
Deactiveer de parkeerrem. (→Blz. 205)
Laat het rempedaal geleidelijk opkomen en trap langzaam het
gaspedaal in om de auto in beweging te brengen.
■ Tot stilstand brengen van de auto
Trap, terwijl de selectiehendel in stand D staat, het rempedaal
in.
Activeer indien nodig de parkeerrem.
Zet de selectiehendel in stand P als er gedurende langere tijd wordt
gestopt. (→Blz. 197)
■ Parkeren van de auto
Trap, terwijl de selectiehendel in stand D staat, het rempedaal
in.
Activeer de parkeerrem. (→Blz. 205)
Zet de selectiehendel in stand P. (→Blz. 197)
Plaats bij het parkeren op een helling indien nodig wielblokken.
Druk op de startknop om het hybridesysteem te stoppen.
Vergrendel de portieren nadat u hebt gecontroleerd of u de
elektronische sleutel bij u hebt.