OPSTELLING BORD
De foto op pagina 9 kan je helpen het speelbord op te zetten.
Plaats de volgende onderdelen op de daarvoor bestemde
plekken op of rond het CSI: Miami speelbord:
•
verdeel de 18 Bewijskaarten van een misdaadverhaal in 6
stapeltjes van 3 kaarten, één stapeltje per personage of
afdeling. Leg de stapeltjes met de tekst naar beneden rond
het speelbord, naast het vak van de afdeling waarbij ze horen.
Niveau 1 ligt bovenop. Leg ook de 3 Verdachtenkaarten,
niveau 1 weer bovenop, naast het bord;
•
plaats de stapel met de 40 Kanskaarten in het midden van
het bord;
•
elke speler kiest een eigen speelfiguur, één van de 6 CSI:
Miami personages. Plaats alle speelfiguren op ‘de plaats
van delict’ op het bord;
•
leg de CSI: Miami dobbelsteen klaar op het bord.
Elke speler ontvangt een Arrestatiebevel / checklist en het
spel kan beginnen!
SPELVERLOOP
Kies een speler die hardop de beschrijving van het misdrijf voor-
leest uit de handleiding. Noteer de namen van het slachtoffer
en de verdachten, inclusief feiten, op je checklist.
De speler die het eerst Horatio gooit met de dobbelsteen mag
beginnen. Deze speler leest bovendien, voordat zijn eerste
beurt ingaat, de Verdachtenkaart van niveau 1 hardop voor.
Elke speler gooit op zijn beurt de dobbelsteen en verplaatst zijn
speelfiguur naar het plaatje dat de dobbelsteen aangeeft.
Na je beurt geef je de dobbelsteen altijd aan de speler die links
van je zit.
Kijk voor meer informatie over de dobbelsteen op pagina 8.
Gooi je:
een CSI personage of afdeling, verzamel dan het bewijsmate-
riaal van die afdeling of dat personage. Lees de Bewijskaart voor
jezelf en leg de kaart met de tekst naar beneden terug op zijn
plek. Eerst verzamel je al het bewijsmateriaal op niveau 1, pas
daarna ga je door naar niveau 2. Hetzelfde geldt voor het
bewijsmateriaal op niveau 2. Pas als je alles verzameld hebt,
kun je door naar niveau 3.
een CSI Kanskaart, plaats je speelfiguur op een vraag-
teken in het midden van het bord. De speler aan je rechterhand
pakt de bovenste Kanskaart van de stapel en leest de vraag voor.
Heb je het antwoord goed dan mag je je speelfiguur verplaatsen
naar een informatievak van je keuze om bewijsmateriaal te
verzamelen. Is het antwoord fout dan wacht je op je volgende
beurt op het vraagteken. De speler die de Kanskaart heeft voor-
gelezen, legt deze, met de tekst naar beneden, terug onder op
de stapel Kanskaarten.
5