Pagina 3
4 Ingebruikneming
Wij raden u aan de bedieningshandleiding aand
het weerstation in gebruik neemt. Lees vooral voor de ingebruikneming
punt 3.1 „Basisstation“ en punt 3.2 „Buitensensor“ om u vertrouwd te
maken met de functietoetsen van het
ingebruikneming op een tafel uit, w
buitensensor naast elkaar kunt leggen of opstellen.
1. Basisstation
• Legt U de batterijen met de polen in de juiste richting in het
batterijvak (2 battype AA 1.5V LR6/R6) van het
basisstation.
• De LCD-weergave verschijnt, er klinkt een korte signaaltoon.
• Na het inleggen van de batterijen start het basisstation met
knipperende luchtdrukweergave van 1013 hPa (basis
fabrieksinstelling). Om een zo correct m
te krijgen, is het noodzakelijk de instel
beschreven punt 5.5.1.a „Instellen van de luchtdrukwaarde“. Wij
raden u aan op deze plaats de luchtdrukweergave
de „SET BARO“-toets te bevest
voor uw regio in te stellen.
• Nu knipperen de waarden voor de buitentemperatuur en de
luchtvochtigheid buiten „--“. Het
„geopend“ voor de ontvangst van het signaal van een n
buitensensor.
2. Buitensensor
• Verwijder het klepje van
buitensensor.
• Legt U de batterijen met de polen in de juiste richting in het
batterijvak van de buitensensor
LR03/R03).
• De LCD-weergave verschijnt.
• Druk nu kort op de „TX“-toets in het batterijvak van
buitensensor. Daardoor begint de buitensensor met de overdracht
van de gemeten temperatuur en
het knipperen van de rode indicator aan de voorkant van de
buitensensor.
• De buitensensor is in de fabriek
het signaal op kanaal 1 plaatsvindt. Wacht een ogenblik totdat de
temperatuur op kanaal 1 op het basisstation weergegeven wordt. De
sensor is nu op kanaal 1 geregistr
• De waarden voor de buitentemperatuur en de luchtvochtigh
buiten blijven knipperen, totdat de 3 minuten voorbij zijn. Daarna
worden de waarden stabiel weergegeven
Aanwijzing: om een overdracht van het signaal te garanderen, mogen
het basisstation en de buitensensor maximaal 100 meter van elkaar
verwijderd zijn. De buitensensor zendt met een frequentie van 433
De overdracht kan beïnvloed w
betonstaal, metalen vensters en mist. Elektronis
omgeving, nabijheid of in het eigen huis resp. woning gebruikt worden
en op dezelfde frequentie (433 MHz) zenden, kunnen evene
veroorzaken. Daarbij horen draadlo
draadloze luidsprekers, dr
huisveiligheidssystemen.
Ook overlappende radiogolven kunnen de ontv
Aanwijzing: lees punt 5.4.6.c „Registratie van een tweede resp
buitensensor“ om een tweede resp. derde buitensensor
registreren (niet bij de lever
In zeldzame gevallen kan het g
van de buitensensor niet ontvangt (veroorzaakt door vreemde of
stoorzenders). Let er bij de ingebruikneming op dat er geen ander
basisstation resp. andere buitensensor in het
ontvangst van het eerste signaal niet functioneert, hebt u
twee mogelijkheden:
1. Nieuwe ingebruikneming: haal de batterijen uit het b
buitensensor en begin opnieuw met de ingebruikneming.
Aanwijzing: let er op, dat de batte in het basisstation
en dan pas
het basisstation het signaal van de buitensensor eventueel niet
ontvangt.
2. Handmatig zoeken: houd de „CH“-toets op he t basisstation enkele
seconden lang ingedrukt, totdat de cijfers v
van de luchtvochtigheid buiten knipperen. Druk nu kort op de „TX“-
toets in het batterijvak van de buitensensor. De overdracht van het
signaal wordt daardoor één keer geactivee
Als de ontvangst gelukt is, verschijnen de weergaven van de
buitentemperatuur en van d
3. Basisstation – zoeken radiosignaal
Als de waarden voor de buitentemperatuur en de luchtvo
stabiel op het basisstation weergegeven worden, begin
het signaal voor de radiografisch
knipperende symbool van de r
Symbool radiotoren
Het signaal van de radiografisch
basisstation ontvangen, wat weergegeven wordt door een
symbool van de radiotoren.
Als dit niet het geval is (herkenbaar omdat het symbool van de
radiotoren niet zichtbaar is), druk dan op de
„–
“-toets en houd hem ingedrukt, totdat u een signaaltoon hoort. De
radiotoren verschijnt en er wordt opnieuw geprobeerd een signaal
radiografische klok te ontvangen. Als er op
ontvangst is, kunt u de tijd o
„Handmatige instelling“) of h
(zie punt 9 „Oplossen van problemen“).
Aanwijzing: het zoekproces wordt onderbroken als u de „+ “-,
„– “-, „SET/ZONE“- of „S
Zodra de radiografische tijd weergegeven wordt
volgende instellingen uit te voeren:
Om een zo correct mogelijke weersvoorspell
noodzakelijk de instellingen uit te voeren zoals beschreven in punt
5.5.1.a „Instellen van de luchtdrukwaarde“. De ingebruikneming van het
weerstation is afgesloten. U kunt de buitensensor op zijn definitiev
plaats zetten of hangen (zie punt
5 Modi/functies
5.1 Tijd, datum en tijdzone
5.1.1 Radiografische tijd
De tijdbasis voor de radiogestuurde tijdweergave is een
atoomklok van het natuurkundig-technisch rijks
Deze tijd wordt gecodeerd (DCF77) en door een lange golfzender in
Mainflingen bij Frankfurt uitgestraald met een zendbereik v
1.500 km. Bevind uw weerstation zich binnen dit zendbereik, dan
ontvangt hij dit signaal, rekent het om
zomer- of wintertijd alt
radiografische tijd wordt meerdere keren per dag automatisch door het
basisstation gesynchroniseerd om eventue
Mocht er op de plaats van
de tijd ook handmatig ingesteld worden (zie punt 5.1.2 „Handmatige
instelling“).
5.1.2 Handmatig
Mocht er op de plaats van inzet geen radio-ontvangst m
u de tijd en de d
1. Om
toets en houdt deze ca. 3
begint te knipperen. Druk op de „+ “- of „ “-toets om het
jaartal in stellen
begint te knipperen.
2. Druk op de „+ “- of „ “-toets om de maand in te stellen.
Bevestig dit met de „SE
3. Druk op de „+ “- of „ “-toets om de dag in te stellen. De dag
van de week wordt automatisch berekend en weergegeven
dit met de „SEt uur begint te knipperen.
4. Druk op de „+ “- of „ “-toets om het uur in te stellen. Bevestig
dit met de „SEminuten beginnen te knipperen.
5. Druk op de „+ “- of „ “-toets om de minuten in te stellen.
Bevestig dit met de „SET/ZONE“-toets, de 12/24-uursaanduiding
begint te knipperen.
6. Druk op de „+
“- of „– “-toets om de 12/24-uursaanduiding in
te stellen. Bevestig dit met de „SET/ZONE“-
begint te knipperen.
De aarde is onderverdeeld in 24 tijdzones. E
het aardoppervlak waar een gemeenschapp
het ideale geval langs de lengtegraden vanaf de polen
naar een andere zone verspringt de tijd met een
richting met 1 uur vooruit en in
bijv. de tijd van een land in wilt stellen dat 6 zones ten westen van uw
land ligt, moet u 6 uur minder ingeven.
7. Druk op de „+
“- of „– “-toets om de gewenste tijdzone in te
stellen. Bevestig dit met de „SE
beëindigd.
Om de tijd in de ingestelde tijdzone weer te geven, drukt u na de
instelling 1 – 7 op de „SET/ZONE“-toets. Naast de tijd verschijnt
“ZONE”. Druk nogmaals op de „SET/ZONE“-toets om naar de normale
tijdweergave terug te ga
Symbool voor
de tijdzone
Dag van de week
Dag
Tijd in uur, min
seconden
Maand
Symbool radiotoren:
- Stabiel: radiografische tijd
ontvangen
- Knipperend: zoekt adiografische
tijd
- Niet zichtbaar: signaal
radiografische klok verloren en/of
handmatige tijd ingesteld
