208
Ga voor het aftappen als volgt te werk:
– Maak de stekker (A) van de sensor
op het dieselfilter los.
– Plaats een plastic buisje (B) op de
opening van de filtersensor en steek het
andere uiteinde van het buisje in een op-
vangbak.
– Draai de sensor (C) iets los zodat het
met diesel vermengde water kan weglo-
pen.
Als het condenswater
niet op de juiste wijze
wordt afgetapt en als er
geen voorzorgsmaatregelen zijn
genomen, dan kan de veiligheid
tijdens het rijden in gevaar wor-
den gebracht en kan er op een ge-
vaarlijke manier brandstof gaan
lekken.
P4U00408
fig. 38 - uitvoeringen JTD
– Draai de sensor stevig vast als er uit-
sluitend dieselbrandstof zonder water uit-
stroomt.
– Verwijder het buisje en sluit de stek-
ker weer aan.
Verontreinig het milieu
niet met water dat is
vermengd met diesel-
brandstof.
FILTERELEMENT VERVANGEN
(fig. 39)
BELANGRIJK Gebruik voor het ver-
vangen van het filterelement een daar-
voor bestemde sleutel.
Ga voor het vervangen van het filter als
volgt te werk:
– Maak de stekker van de sensor op
het dieselfilter los.
– Verwijder met de sleutel het filterele-
ment (A) van steun (B).
– Draai de filtersensor (C) van het ver-
wijderde element los en draai de sensor
stevig vast op het nieuwe filterelement.
– Smeer de pakking van het element
met motorolie en vul vervolgens het ele-
ment met schone dieselbrandstof.
– Draai de element met de hand vast
op de steun en draai het vervolgens
stevig vast met de sleutel.
– Sluit de stekker aan op de filter-
sensor.
BELANGRIJK Na het vervangen van
het filterelement of als het brandstofsys-
teem geheel leeg is, hoeft het systeem
niet te worden ontlucht. Dit gebeurt auto-
matisch tijdens het starten van de motor.
P4U00407
fig. 39 - uitvoeringen JTD