157
KOPLAMPUNITS
In de koplampunits zijn de gloeilampen
voor de richtingaanwijzers, de parkeerver-
lichting, het dimlicht en het grootlicht ge-
monteerd.
Verwijder om de gloeilampen voor de
parkeerverlichting, het dimlicht en het
grootlicht te vervangen het deksel door
het linksom te draaien.
De lampen zijn op de volgende wijze in
de koplampunit geplaatst (fig. 10):
A. Richtingaanwijzers
B. Dimlicht
C. Grootlicht/parkeerlicht.
P4U00152
fig. 11
P4U00151
fig. 10
Halogeenlampen be-
vatten gas onder druk.
Bij breuk kunnen er
glassplinters wegschieten.
Halogeenlampen mag u
uitsluitend aanraken op
het metalen gedeelte.
Als u de bol met uw vingers aan-
raakt, zal de lichtopbrengst van
de lamp teruglopen en kan ook de
levensduur beperkt worden. Als u
de bol per ongeluk toch hebt aan-
geraakt, moet u de bol schoon-
wrijven met een doekje met alco-
hol en daarna laten drogen.
Monteer na het ver-
vangen van een lamp
het deksel door het
rechtsom te draaien en zorg er-
voor dat het deksel goed vast
zit (geborgd).
Wij raden u aan defecte
gloeilampen, indien mo-
gelijk, door de Alfa Ro-
meo-dealer te laten vervangen. De
juiste werking en afstelling van de
buitenverlichting zijn van essen-
tieel belang voor de rijveiligheid en
bovendien wettelijk verplicht.
RICHTINGAANWIJZERS VOOR
Gloeilamp (oranje, type B, 21W) ver-
vangen:
– Draai de lamphouder (A-fig. 11)
linksom en trek hem uit de zitting.