P4U00144
fig. 4
P4U00142
fig. 2
P4U00143
fig. 3
154
P4U00145
fig. 5
– Draai de blokkeerschroef (hand-
greep) (A-fig. 1) los.
– Neem de gereedschaphouder (B) uit
en zet de houder dicht bij het te verwisse-
len wiel.
– Neem het reservewiel (C) uit.
–Verwijder het wieldeksel (A-fig. 2)
(alleen bij uitvoeringen met stalen velgen).
– Draai de wielbouten van het te ver-
wisselen wiel ongeveer één slag los (B-
fig. 3).
– Plaats de krik onder de auto, dichtbij
het te verwisselen wiel.
–Draai met behulp van slinger
(A-fig. 4) de krik omhoog, zodat de inke-
ping (B-fig. 5) aan de bovenzijde van de
krik om het profiel onder de carrosserie (C-
fig. 5) valt op ± 40 cm van de wielkuip.
– Draai de slinger en krik de auto op,
totdat het wiel enkele centimeters los van
de grond is.
– Draai de wielbouten helemaal los
(B-fig. 3) en verwijder het wiel.
– Zorg ervoor dat de boutgaten en alle
contactvlakken van het reservewiel
schoon zijn en geen onzuiverheden bevat-
ten, omdat hierdoor na verloop van tijd
de wielbouten kunnen loslopen.
– Monteer het reservewiel, waarbij één
van de gaten (A-fig. 6) over de bijbe-
horende pen (B-fig. 6) moet vallen.
P4U00397
fig. 1