IJ/ERLOOP
Het spel bestaat uit 5 etappes.
De spelers zetten aan het begin van elke etappe hun pionnen op het grote startveld (tussen de velden 1 en -1).
Schud de 32 Ioopkaarten (in het vervolg afgekort tot ”kaarten”). Iedere speler krijgt er 5 en neemt deze in zijn hand. Leg de
overige kaarten opzij (diezijn deze etappe niet nodig, maarworden in de volgende weer metde gebruikte kaarten meegeschud).
Elke etappe bestaat uit 5 kaartronden. Na afloop van een etappe volgt een puntentelling. Daarna begint een nieuwe etappe.
Na de vijfde etappe eindigt het spel.
MERLOOP VAN EEN KAARTRONDE
Iedere speler kiest 1 kaart uitzijn hand, die hij deze ronde wil
spelen. Hij legt zijn overige kaarten even voor zich op tafel.
Eén van de spelers geeft het startcommando ”3 - 2 - 1 - Nul”.
Alle spelers leggen hun gekozen kaart nutegelijkertijd gedekt
voor een speler naar keuze. Een speler mag een kaart ook
voor zichzelf leggen.
Er is geen limiet aan het aantal kaarten dat een speler voor
zich mag hebben. Zo is het mogelijk dat een speler geen
kaarten krijgt of een andere alle kaarten.
Draai nu alle gespeelde kaarten om. Voor elke kaart met een
positieve waarde (+) vóór zich zet een speler zijn pion op het
speelbord het aangegeven aantal velden vooruit. Voor elke
kaart met een negatieve waarde (-) vóór zich zet een speler
zijn pion op het speelbord het aangegeven aantal velden
M_}1‚wij t..-Leg .daänaallegespeemekaattembíidezij n-het‑
begin van het spel opzijgelegde kaarten.
De kleuren op de kaarten zijn niet van belang.
De kleine witte getal/en linksonder op de kaarten zijn
uitsluitendnodig voor de variant, die u aan het einde van deze
spe/regels vindt.
Enrico Tamara Peter
Voorbeeld: vóór Enrico ligt een +2. Hij zet zijn pion 2
velden vooruit. Vóór Tamara liggen geen kaarten. Haar
piOn blijft staan. Vóór Peter liggen een ‐1 eneen ‐3. Hij
zet zijn pion 4 velden achteruit.
Speciale situatie: een pion kan op veld 16 niet verder vooruit
en op veld ‐12 niet verder achteruit. Eventuele resterende
verplaatsingen vervallen.
Let op: trek bij zo’n situatie de negatieve waarden van de
positieve waarden af, voordat de pion wordt verplaatst.
Voorbeeld: de pion van Tamara staat op veld 15. Ze heeft
2 kaarten voor zich: een +3 en een ‐4. Tamara gaat netto
1 stap achteruit (naar veld 14). Ze kan dus niet eerst de +3
verwerken en op veld 16 blijven staan en dan met de -4
naar veld 12 terug!
De eerste 4 kaartronden worden op de hierboven beschreven
manier gespeeld.Voor devijfde geldt een bijzondere spelregel:
DE VIJFDE KAARTFÌONDË
In de vijfde kaartronde moet iedere speler zijn (laatste)
handkaart voor zich leggen (en dus niet voor een andere
speler). ledere speler verplaatst daarna zijn pion op de
gebruikelijke manier. Daarna volgt een puntentelling.
